Werknemer, uitzendkracht of zzp-er? Het is niet altijd wat het lijkt

Steeds meer mensen werken voor onlineplatforms als Uber, Deliveroo en Helpling. Met de sterke groei van platformarbeid wordt de vraag naar de arbeidsrechtelijke status van platformwerkers steeds belangrijker. Want worden platformwerkers gekwalificeerd als werknemers, uitzendkrachten of zelfstandige ondernemers?

Platformarbeid
Er bestaan in Nederland inmiddels veel onlineplatforms waar dienstverleners hun arbeid aanbieden en worden gevonden door opdrachtgevers. Veruit de meeste van deze onlineplatforms werken met zelfstandige ondernemers, althans dat is de intentie van deze platforms. Er is namelijk steeds meer discussie over de vraag of deze zzp’ers wel echt ondernemers zijn of dat er sprake is van schijnzelfstandigheid en dat het in wezen gaat om werknemers of uitzendkrachten.

In dit artikel worden een tweetal actuele uitspraken besproken waarin de arbeidsrelatie tussen platformwerkers en onlineplatforms centraal staat.

Kenmerken arbeidsovereenkomst
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als er wordt voldaan aan de kenmerken arbeid, loon en gezag. Een zelfstandig ondernemer verricht weliswaar arbeid waarvoor hij wordt betaald, de voor een arbeidsovereenkomst kenmerkende gezagsrelatie ontbreekt. In plaats van een arbeidsovereenkomst is er sprake van bijvoorbeeld een opdracht tot dienstverlening en er wordt gewerkt voor eigen rekening en risico. De wettelijke ontslagbescherming is niet van toepassing en evenmin een cao.

Uber
Een bekend voorbeeld van een onlineplatform is Uber. Hoewel Uber van mening is dat zij zzp’ers inzet, heeft vakbond FNV zich tot de kantonrechter gewend met de stelling dat tussen Uber en de chauffeurs wel degelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. Als dit het geval zou zijn, dan zou de Cao Taxivervoer op de arbeidsrelatie van toepassing zijn. Op 13 september 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam FNV in het gelijk gesteld en beslist dat Uber-chauffeurs inderdaad als werknemer in dienst zijn van Uber. De rechtsverhouding tussen Uber en de chauffeurs voldoet namelijk aan alle kenmerken van een arbeidsovereenkomst. Zo bestaat over de vraag of de chauffeurs arbeid verrichten voor Uber geen twijfel. De chauffeurs vervoeren namelijk via de Uber-app passagiers voor Uber. Ook de aanwezigheid van loon staat vast: de chauffeurs ontvangen voor iedere taxirit een vergoeding.

De rechter staat het langst stil bij het criterium van de gezagsverhouding. Dit criterium speelt, zoals benoemd, een sleutelrol bij de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een ander soort arbeidsrelatie. Volgens de rechter heeft het criterium ‘gezag’ tegenwoordig een meer indirect (vaak digitaal) controlerende invulling gekregen. Werknemers zijn zelfstandiger geworden en verrichten hun werk op meer wisselende en zelfgekozen tijden. De rechter concludeert dat er sprake is van een ‘moderne gezagsverhouding’ tussen Uber en de chauffeurs. De onderbouwing voor deze conclusie is dat de chauffeurs zich alleen bij Uber kunnen aanmelden via de Uber-app. De voorwaarden waaronder zij die app kunnen gebruiken, zijn voor hen niet onderhandelbaar. Ook kunnen de chauffeurs door Uber eenzijdig gewijzigde voorwaarden niet weigeren. Bovendien bepaalt het algoritme van de app op welke wijze de ritten onder de chauffeurs worden verdeeld. De app bepaalt welke chauffeur een rit (als eerste) krijgt aangeboden. Daarnaast hebben de chauffeurs geen invloed op de ritprijs, aangezien Uber de tarieven vaststelt. Tot slot gaat er een disciplinerende werking uit van de app, omdat passagiers de chauffeurs na afloop van de rit moeten beoordelen. Een lage gemiddelde ‘rating’ kan leiden tot verwijdering van het platform, terwijl een hoge gemiddelde ‘rating’ (financiële) voordelen oplevert voor de chauffeur.

Helpling
Een andere recente uitspraak gaat over het online platform Helpling. Dit  is een platform waar schoonmakers en huishoudens afspraken kunnen maken over uit te voeren huishoudelijke werkzaamheden. Het Gerechtshof Amsterdam is van oordeel dat tussen de schoonmakers en Helpling sprake is van een uitzendovereenkomst en niet van een - zoals Helpling stelt - louter contractuele relatie.

Dat er sprake is van een uitzendovereenkomst en niet van een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst, motiveert het Hof als volgt. De instructies aan de schoonmaker worden vrijwel uitsluitend gegeven door het huishouden en niet door Helpling. Helpling heeft vrijwel geen zicht op hoe de arbeid wordt verricht, wat voor arbeid wordt verricht en zelfs of er arbeid wordt verricht. Bij een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst past het niet dat een werkgever geen enkel inzicht heeft in de door zijn werknemer verrichte arbeid.  Ook wordt de hoogte van het loon overwegend bepaald door het huishouden en de schoonmaker. De schoonmaker kan zelf bepalen tegen welk tarief hij wil werken. Er geldt slechts als harde ondergrens het wettelijk minimumloon. De schoonmakers hebben een grote vrijheid te bepalen welk tarief zij voor hun werkzaamheden wensen te ontvangen en het is aan een huishouden om daar al dan niet mee in te stemmen. Vervolgens is het huishouden verplicht de loonbetaling over te maken via de door Helpling voorgeschreven betalingsdienst. Tot slot wordt ook het gezag uitgeoefend door het huishouden. Die bepaalt namelijk welke schoonmaakwerkzaamheden er moeten worden verricht, met welke middelen en op welke wijze.

Deze omstandigheden maken dat de verhouding tussen de schoonmakers en Helpling dient te worden gekwalificeerd als een bijzondere vorm van de arbeidsovereenkomst: een uitzendovereenkomst. De huishoudens zijn in deze driehoeksverhouding de inlenende partij, Helpling is de uitzender en de schoonmakers zijn uitzendkrachten.

De toekomst van platformwerkers
In de Uber-zaak spreekt de rechter van een ‘moderne gezagsverhouding’. Deze uitspraak past in een ontwikkeling die al langer aan de gang is waarbij “wezen voor schijn” gaat. Als de bewoordingen in het contract niet overeenkomen met de praktijk, dan zal de praktijk over het algemeen voorgaan. In de zaak van Helpling wordt geoordeeld dat het gaat om uitzendkrachten. Ook in deze uitspraak valt op dat in het bijzonder naar de feitelijke uitvoer van de werkzaamheden, dus de praktijk wordt gekeken en niet zozeer naar hetgeen op papier is vastgelegd.

Er is nog niet echt een vaste juridische lijn te duiden waaruit blijkt welke gevolgen deze uitspraken hebben voor andere onlineplatforms. Reden hiervoor is dat juist de concrete feiten en omstandigheden van het geval van grote invloed kunnen zijn. Wel is de toon met deze uitspraken in ieder geval gezet en is het voor onlineplatforms van belang rekening te houden met deze en eerdere andere uitspraken op dit gebied. Om verrassingen te voorkomen, dient te allen tijde in het oog gehouden te worden of de omschrijving van de relatie op papier ook daadwerkelijk overeenkomt met hoe in werkelijkheid uitvoer aan de relatie wordt gegeven.

Meer informatie
Heeft u vragen over uw arbeidsovereenkomst of vraagt u zich af welke gevolgen deze uitspraken voor u hebben? Neem gerust contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten! Wij helpen u graag verder. 

Thema: Arbeid
Auteur: mr. Willemijn Kuper

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok