De Hoge Raad hakt de knoop door: slapende dienstverbanden zijn niet toegestaan

Een werkgever kan een zieke werknemer gedurende de eerste twee ziektejaren in beginsel niet ontslaan. Er geldt een ‘opzegverbod’. Dit opzegverbod komt na twee jaren te vervallen. Wanneer de werkgever op dit moment echter de arbeidsovereenkomst wil beëindigen, is hij aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd. Dit heeft geleid tot een groei van het aantal zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’. Vandaag besliste de Hoge Raad dat dergelijke slapende dienstverband in beginsel niet zijn toegestaan.

Eerder dit jaar schreven wij al over de discussie die speelt omtrent de slapende dienstverbanden  en de behoefte aan duidelijkheid in dit kader (klik hier voor dit artikel). Het verschijnsel van het slapend dienstverband is niet nieuw, echter waren slapende dienstverbanden voor de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (Wwz) niet bezwaarlijk voor werkgever of werknemer. Voor werkgever had een slapend dienstverband geen nadelige consequenties en werknemers behielden op deze wijze nog een band met het bedrijf. Sinds de inwerkingtreding van de Wwz geldt echter dat een werkgever bij beëindiging van een dienstverband een transitievergoeding is verschuldigd aan werknemers die tenminste 2 jaar in dienst zijn geweest. Vanaf 1 januari 2020 zijn werkgevers op grond van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) overigens al vanaf dag één van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd.

Het slapend dienstverband
De verschuldigdheid van deze transitievergoeding zorgde ervoor dat werkgevers er belang bij hadden om dienstverbanden na twee jaren ziekte niet te beëindigen. Zonder beëindiging immers geen transitievergoeding. Dit betekende anderzijds dat langdurig zieke werknemers ineens een financieel belang hebben bij de daadwerkelijke beëindiging van hun dienstverband. In de jurisprudentie ontstond er de nodige discussie omtrent de vraag of er voor werkgevers een verplichting bestaat om een dienstverband te beëindigen. In de literatuur werden over deze vraag verschillende standpunten ingenomen en ook rechters beslisten verschillend. De discussie laaide verder op na bekendmaking van de Wet van 11 juli 2018 (“de Compensatiewet”) en de Regeling compensatie transitievergoeding. Op grond van deze regeling die per 1 april 2020 in werking treedt, worden werkgevers namelijk gecompenseerd in de transitievergoeding die zij verschuldigd zijn bij beëindiging van een dienstverband met een langdurig zieke werknemer. Deze regeling geldt overigens voor transitievergoedingen die betaald zijn op of na 1 juli 2015. Voor werkgevers wordt het mogelijk om bij het UWV een verzoek tot vergoeding van de transitievergoeding in te dienen indien sprake is van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst met een langdurig zieke werknemer. Het financiële argument om een dienstverband slapend te houden, is hiermee komen te vervallen. Betekent dit dan dat een werkgever verplicht kan worden om een dienstverband te beëindigen?

Prejudiciële vragen
De Rechtbank Limburg heeft in april 2019 prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De Rechtbank heeft aan de Hoge Raad gevraagd of en zo ja, onder welke omstandigheden, een werkgever als ‘goed werkgever’ akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband, zulks onder betaling van een transitievergoeding. Nadat de advocaat-generaal op 18 september 2019 aan de Hoge Raad het advies heeft uitgebracht dat een werkgever hiertoe in beginsel verplicht is, heeft de Hoge Raad zich vandaag – 8 november 2019 – over de toelaatbaarheid van slapende dienstverbanden uitgelaten.

Beslissing Hoge Raad
De Hoge Raad volgt het advies van de advocaat-generaal en stelt dat sinds er sprake is van een wet waarin compensatie voor werkgevers door het UWV wordt gefaciliteerd, het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd niet langer opgaat. Daarnaast is volgens de Hoge Raad duidelijk dat de wetgever af wil van slapende dienstverbanden. De Hoge Raad beslist dat de eis van goed werkgeverschap met zich brengt dat een dienstverband met een werknemer niet slapend mag worden gehouden met het doel om op deze wijze de verschuldigdheid van de transitievergoeding te omzeilen. Dit betekent dat op de werkgever de verplichting rust om – op het verzoek van de langdurig zieke werknemer – het slapende dienstverband te beëindigen, zulks met betaling van een bedrag gelijk aan de verschuldigde wettelijke transitievergoeding. Dit is slechts anders in het geval de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om het dienstverband in stand te laten, zoals bijvoorbeeld een reëel uitzicht op re-integratie.

Vragen?
Wilt u als werkgever advies over hoe om te gaan met slapende dienstverbanden? Of bent u juist een werknemer met een slapend dienstverband? Onze arbeidsrechtspecialisten kunnen u adviseren over alle mogelijkheden en uw rechten en verplichtingen.

De volledige prejudiciële beslissing van de Hoge Raad treft u hier aan. 

Thema: Arbeid
Auteur: mr. Willemijn Kuper

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok