Anti-ronselbeding in strijd met grondrechten

In een recente uitspraak oordeelde de kantonrechter te Utrecht dat een anti-ronselbeding in strijd is met de grondrechten van vrijheid van verplaatsing, privacy en vrije meningsuiting, zoals die zijn neergelegd in het EVRM en het Vierde Protocol bij het EVRM. Art. 7:653 BW is volgens de kantonrechter niet van toepassing, omdat het anti-ronselbeding werknemers niet verbiedt om op bepaalde wijze ‘werkzaam’ of ‘in dienst’ te zijn. De werknemers handelen ook niet in strijd met het concurrentiebeding.

Feiten
Drie werknemers zijn bij de werkgever, een bedrijf dat zich bezighoudt met de distributie van fitnessapparatuur en het inrichten van fitnesscentra en sportscholen in de Benelux, in dienst geweest. In hun arbeidsovereenkomsten was zowel een concurrentiebeding, een relatiebeding als een anti-ronselbeding opgenomen. Alle drie werknemers zijn in 2018 in dienst getreden van een ander bedrijf dat actief is in de branche van de fitnessapparatuur.

De werkgever stelt dat de werknemers het concurrentiebeding en het anti-ronselbeding overtreden en daarom boetes verbeuren. De werknemers betwisten dit.

Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter is van oordeel dat de werknemers het concurrentiebeding niet hebben overtreden. De indiensttreding bij een concurrent leidt niet zonder meer tot concurrentie, omdat daaruit niet volgt dat de werknemers op zekere wijze werkzaam of betrokken zijn of het duurzaam bedrijfsdebiet van de werkgever afbreken of hun nieuwe werkgever onrechtmatig bevoordelen. In onderhavig geval is niet gebleken van concurrentie als bedoeld in art. 7:653 BW.

Het anti-ronselbeding, dat de werknemers verbiedt om oud-collega’s te benaderen en/of weg te lokken en hen ertoe te bewegen elders in dienst te treden, valt niet onder de werking van art. 7:653 BW, maar moet beoordeeld worden met behulp van onder meer de normen van art. 7:611 BW (goed werkgeverschap).

Aan deze toetsing wordt echter niet toegekomen, omdat het beding naar de mening van de kantonrechter in strijd is met meerdere grondrechten, te weten het recht van vrijheid van verplaatsing, het recht op privacy en het recht op vrije meningsuiting. Het verbod om oud-collega’s te benaderen beperkt de bewegingsvrijheid van de werknemers op onrechtmatige wijze en vormt een disproportionele inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer, nu zij hierdoor geen contacten kunnen onderhouden met oud-collega’s zonder daarbij het risico op een boete te lopen. De werkgever had deze inbreuk kunnen vermijden door het verbod te beperken op het benaderen van oud-collega’s teneinde hen actief te bewegen de werkgever te verlaten. Het anti-ronselbeding is ook in strijd met de vrijheid van meningsuiting, omdat de werknemers zich hierdoor niet meer kunnen uitspreken in hun contacten met oud-collega’s.

De werkgever komt dus geen beroep toe op dit beding.

Rechtbank Midden-Nederland 6 februari 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:402 

Thema: Arbeid

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok