In 2011 is het veelbesproken alcoholslotprogramma ingevoerd. Het alcoholslotprogramma is een bestuurlijke maatregel die door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) wordt opgelegd aan bestuurders die met te veel alcohol op aan het verkeer hebben deelgenomen. Rijden onder invloed is echter ook strafbaar, met als gevolg dat deze bestuurders die al verplicht dienen deel te nemen aan het alcoholslotprogramma daarnaast ook nog strafrechtelijk worden vervolgd en gestraft. De rechter heeft geoordeeld dat deze wijze van handhaving niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft op dinsdag 3 maart 2015 geoordeeld dat een bestuurder die te veel alcohol heeft gedronken niet stafrechtelijk kan worden vervolgd, als hij door het CBR eerder al is verplicht deel te nemen aan het alcoholslotprogramma. De Hoge Raad heeft aangenomen dat in dat geval iemand twee keer wordt gestraft voor hetzelfde feit. Dubbele bestraffing voor hetzelfde feit is wettelijk niet toegestaan. (Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad)
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op woensdag 4 maart 2015 vervolgens geoordeeld dat het CBR in het geheel geen alcoholslotprogramma meer op mag leggen aan bestuurders die te veel hebben gedronken. Het alcoholslotprogramma dient volgens de regeling opgelegd te worden op het moment dat aan alle voorwaarden is voldaan. De regeling geeft het CBR geen ruimte om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de bestuurder. Ook biedt zij geen ruimte om een individuele afweging te maken waarin de eventuele ingrijpende gevolgen voor de bestuurder worden afgewogen tegen het algemeen belang om het alcoholslotprogramma op te leggen. Omdat de gevolgen voor de een ernstiger zijn dan voor de ander, oordeelt de Afdeling dat de verplichting tot het opleggen van een alcoholslotprogramma in de praktijk leidt tot ongelijkheid en willekeur. Het CBR mag daarom geen alcoholslot meer opleggen.
Volgens de Afdeling dient de minister of de wetgever te beoordelen in welke gevallen een alcoholslotprogramma aanvaardbaar is en niet het CBR. (Lees hier de uitspraak van de Afdeling)
In beide uitspraken wordt nog opgemerkt dat de uitspraak geen invloed heeft op de eerder genomen onherroepelijke beslissingen. Herziening op grond van deze uitspraken is dus niet mogelijk.
Thema's:
Overheid en onderwijs en Bestuursrecht
Auteur:
mr. Eric van der Goot
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Advocaat
Juridisch medewerker