Onrechtmatige observatie in vuurwerkzaak

Deze strafzaak ging over een man die verdacht werd van het voorhanden hebben van ongeveer 2.500 kg professioneel vuurwerk. Dit vuurwerk had de politie gevonden in een loods in Friesland. De vondst was het resultaat van een observatie, waarbij de man en twee medeverdachten door de politie gevolgd waren, tot zij die betreffende loods binnen waren gegaan.

Het verweer

Namens de man is aangevoerd dat de door de politie gedane observatie onrechtmatig is geweest. De man en de medeverdachten waren namelijk uitvoerig; in, van en naar verschillende plaatsen achtervolgd. Daarnaast waren door de politie technische hulpmiddelen ingezet. Er waren video- en foto-opnamen gemaakt. Verder werd de voorverkenning uitgevoerd door een observatieteam, dat de beschikking had over gegevens zoals foto’s, contacten, contactadressen, voertuiggegevens en dergelijke. Bovendien werd de man ook enige tijd geobserveerd, terwijl hij in zijn eigen woning was. Een observatie van dergelijke omvang had naar de mening van de verdediging alleen mogen plaatsvinden met een bevel van de officier van justitie. Een dergelijk bevel ontbrak hier echter. 

De beslissing

De rechtbank in Leeuwarden oordeelde nog dat de handelswijze van de politie gerechtvaardigd en toelaatbaar was. Het gerechtshof maakte in hoger beroep echter korte metten met de observatie. Het gerechtshof oordeelde:

“Gelet op de duur, de plaatsen en de frequentie van voormelde gedane waarnemingen, de daarbij gebruikte technische hulpmiddelen en de omstandigheid dat verdachte de laatste twee minuten van de observatie in zijn woning is geobserveerd, is het hof – met de raadsman – van oordeel, dat deze waarnemingen van verdachte de uiterlijke kenmerken hebben van een stelselmatige observatie als bedoeld in artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering, waarvoor een bevel van de officier van justitie was vereist. Nu een dergelijk bevel ontbreekt, is de observatie onrechtmatig geweest.”

Aan deze onrechtmatige observatie heeft het gerechtshof vervolgens niet de consequentie van bewijsuitsluiting verbonden, zoals namens de man was verzocht. Dit op basis van een trend die de afgelopen jaren door de Hoge Raad in gang is gezet. Volgens de Hoge Raad is namelijk nog slechts in uitzonderlijke gevallen plaats voor bewijsuitsluiting bij vormverzuimen. Bijvoorbeeld als bewijsuitsluiting nodig is om het recht van een verdachte op een eerlijk proces te waarborgen, zoals in het geval van een aangehouden verdachte die niet de gelegenheid is geboden overleg te plegen met een advocaat. Bij (in de ogen van de Hoge Raad) minder ernstige vormverzuimen is in principe geen ruimte meer voor bewijsuitsluiting.

Deze ontwikkeling kan overigens beslist niet toegejuicht worden. Door het minder (hard) sanctioneren van gemaakte fouten zullen politie en/of justitie namelijk weinig geprikkeld worden om bepaalde gedragingen de volgende keer achterwege te laten. Daarom heeft de verdediging er in de vuurwerkzaak toch voor gekozen om het gerechtshof te verzoeken om tot bewijsuitsluiting over te gaan. Ook omdat lagere rechters in sommige gevallen gevoeliger voor vormverzuimen gebleken zijn dan de Hoge Raad.       

Bewijsuitsluiting diende volgens de verdediging tot vrijspraak van de man te leiden. Buiten de resultaten van de onrechtmatige observatie, was er namelijk onvoldoende bewijs dat de man het vuurwerk in de loods voorhanden heeft gehad. Het gerechtshof ging hier dus niet in mee. Wel oordeelde het gerechtshof dat de onrechtmatige observatie, in het voordeel van de man, een rol diende te spelen bij de uiteindelijke strafoplegging. De door het gerechtshof opgelegde straf (een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 150 uren) viel daarom aanzienlijk lager uit dan de straf die eerder door de rechtbank was opgelegd (een gevangenisstraf van tien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk).    

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok