Wob-verzoeken indienen per e-mail: mag dit worden uitgesloten?

De Wet openbaarheid van bestuur ('Wob') regelt het recht van burgers op toegang tot een veelheid aan overheidsinformatie en beoogt bij te dragen aan een democratische samenleving. De Wob levert voor bestuursorganen in sommige gevallen echter een enorme werklast op. Om dit enigszins te beteugelen en om met name misbruik van de wet te beperken, is er een aantal gemeentes die indiening van Wob-verzoeken per e-mail uitsluit. Maar mag dit eigenlijk wel?


Beslistermijn

 

Op grond van artikel 3 van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie over een bestuurlijke aangelegenheid,  neergelegd in document, richten tot een bestuursorgaan of een onder diens verantwoordelijkheid werkzame instelling, dienst of bedrijf. Hierbij hoeft de verzoeker geen belang te stellen. Dit betekent in de praktijk dat een ontvankelijkheidstoets niet aan de orde is: vrijwel elk verzoek dient in behandeling te worden genomen. Het verzoek kan slechts niet-ontvankelijk worden verklaard, wanneer het geen betrekking heeft op een document over een bestuursrechtelijke aangelegenheid. Ook het afwijzen van een verzoek is maar beperkt mogelijk. De Wob heeft in de artikelen 10 en 11 een aantal uitzonderingsgronden (limitatief) opgenomen.

 

Besluiten op grond van een verzoek dienen snel te worden genomen. Artikel 6 van de Wob bepaalt dat dit moet binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. Uitstel van deze termijn voor de duur van nog eens vier weken is slechts beperkt mogelijk. Wordt deze termijn niet gehaald en stelt de verzoeker het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke, dan verbeurt het na nog eens twee weken een dwangsom. In totaal is de beslistermijn dus maximaal tien weken. Dit klinkt lang, maar in geval van omvangrijke stukken, vele aanvragen tegelijkertijd of vakantieperioden blijkt deze termijn soms moeilijk te halen.

 

Misbruik

Er zijn partijen die erop speculeren dat de beslistermijn niet wordt gehaald. Zij dienen (soms vele) verzoeken in, enkel in de hoop dat zij uiteindelijk een dwangsom ontvangen van het bestuursorgaan. Deze verzoeken dienen zij dikwijls in per e-mail. Om dit soort praktijken te voorkomen, zijn er inmiddels meerdere bestuursorganen die verzoeken per e-mail (de elektronische weg) niet langer in behandeling nemen. Maar mag dit eigenlijk wel?

 

Selectieve openstelling van de eletronische weg

 

De Algemene wet bestuursrecht ('Awb') bevat in afdeling 2.3 specifieke regels voor het verkeer tussen burgers en bestuursorganen langs de elektronische weg. Uit artikel 2:15 Awb volgt dat een bericht slechts elektronisch naar een bestuursorgaan kan worden verzonden, wanneer het kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Uit de memorie van toelichting volgt dat selectieve openstelling mogelijk is: het is dus toegestaan dat de elektronische weg wel is geopend voor een aanvraag om een evenementenvergunning, maar niet voor een Wob-verzoek (Kamerstukken II 2001/02, 28 483, nr. 3, p. 12-13). Bovendien blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 december 2008, niet geheel ontoevallig ook naar aanleiding van een Wob-verzoek, dat het voor het kenbaar maken van openstelling van de elektronische weg onvoldoende is dat er een e-mailformulier op de website van het bestuursorgaan staat (althans op de website van de publiekrechtelijke rechtspersoon waarvan het bestuursorgaan deel uitmaakt). Bovendien blijkt hieruit dat dit een beleidskeuze is. Tegen het niet in behandeling nemen van een (ten onrechte) per e-mail ingediend Wob-verzoek staat dus geen beroep open.

 

Afdeling 2.3 van de Awb bevat geen regels voor het afsluiten van de elektronische weg. Dit sluit echter niet uit dat dit mogelijk is – wederom is dan sprake van een beleidskeuze, waarover de rechter zich niet zal uitspreken. Wanneer eerdere Wob-verzoeken van dezelfde verzoeker, ingediend langs de elektronische weg, echter wel in behandeling zijn genomen, brengt de zorgvuldigheidsplicht met zich dat het bestuursorgaan hem wel informeert dat het bericht op een andere wijze moet worden ingediend (zo ook: A.M. Klingenberg, Bestuursrecht, e-mail en internet. Bestuursrechtelijke normen voor elektronische overheidscommunicatie [diss. Groningen], Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011, p. 84). Sowieso is in een dergelijk geval sprake van een (geoorloofde) weigering van het bericht en uit een oogpunt van behoorlijk bestuur moet dit zo spoedig mogelijk aan de afzender worden medegedeeld. Deze plicht is gecodificeerd in artikel 2:15, vierde lid, van de Awb. Deze weigering mag wél per e-mail worden verzonden, mits is voldaan aan de vereisten ex artikel 2:14 van de Awb (vgl. Kamerstukken II 2001/02, 28 483, nr. 3, p. 31-32).

 

Conclusie

 

Het weigeren van een elektronisch verzonden Wob-verzoek is toegestaan, ook wanneer de elektronische weg voor andere verzoeken en aanvragen wel open staat en in het verleden Wob-verzoek wel per e-mail konden worden ingediend. Op grond van artikel 2:15, vierde lid, van de Awb en op grond van de zorgvuldigheidsplicht dient een bestuursorgaan de afzender van het bericht zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de weigering van het elektronisch verzonden bericht. Doet het dit niet en stond de elektronische weg eerder wel open, dan bestaat het risico dat de rechter het wel als een geldig verzoek aan zal merken. Het enkel op de website vermelden dat de elektronische weg niet langer open staat, lijkt ons onvoldoende om de elektronische weg af te sluiten, indien deze eerder wel geopend was.

 

Voor meer informatie over de openstelling en afsluiting van de elektronische weg voor Wob-verzoeken kunt u contact opnemen met mr. Eric van der Goot.

Thema's: Bestuursrecht en Overheid en onderwijs
Auteur: mr. Eric van der Goot

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok