Gemeente weer voet op eigen grond?

Grond kwijt door verjaring? Niet altijd. De Hoge Raad geeft in een arrest van 24 februari 2017 grondeigenaren die door verjaring een strook grond zijn kwijtgeraakt een alternatief, de vordering uit onrechtmatige daad tegen de nieuwe eigenaar. Die vordering kan terugvordering van de grond meebrengen.

De feiten in deze zaak zijn veel voorkomend. Een gemeente wil werkzaamheden uitvoeren op een stuk grond en ziet zich geconfronteerd met een gedeeltelijk ingebruikname van dat stuk door de eigenaar van het aangrenzende perceel. De gemeente wil graag de beschikking over de grond terug. De eigenaar van het aangrenzende perceel stelt dat hij de strook grond door verjaring in eigendom heeft verkregen, nu hij al sinds 1974 bezitter van de strook zou zijn. Het gerechtshof en ook de Hoge Raad oordelen dat sprake is van openbaar en ondubbelzinnig bezit, waardoor sprake is van verjaring. Tot zover niets nieuws.

Echter, de Hoge Raad overweegt vervolgens ten overvloede dat wanneer sprake is van verjaring als gevolg van kwade trouw, de rechthebbende (in dit geval de gemeente) niet met lege handen hoeft te staan. Door de Hoge Raad wordt de alternatieve mogelijkheid van een vordering uit onrechtmatige daad geopperd voor de oorspronkelijk rechthebbende om de zaak terug te krijgen. De Hoge Raad overweegt dat een persoon die een zaak in bezit neemt en houdt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, onrechtmatig handelt tegenover die eigenaar. Dat brengt mee dat de voormalig eigenaar, wanneer aan de overige voorwaarden daarvoor is voldaan, kan vorderen dat hem door de bezitter de schade wordt vergoed die hij als gevolg van het onrechtmatig handelen lijdt. Daarbij kan dan worden gedacht aan schadevergoeding in natura, de wederrechtelijk in bezit genomen zaak aan de benadeelde in eigendom overdragen.

Volgens de Hoge Raad ontstaat deze vordering uit onrechtmatige daad op het moment dat de benadeelde bekend raakt met zijn eigendomsverlies en de daarvoor aansprakelijke persoon. De vijfjarige verjaringstermijn begint dan dus niet te lopen op het moment dat de benadeelde er achter komt dat iemand zijn zaak in bezit heeft genomen, maar pas op het moment dat hij de eigendom is kwijtgeraakt.

In de recente rechtspraak werd al een tendens geconstateerd dat het verlies van eigendom en daarmee de vraag of sprake was van bezitshandelingen minder snel werd aangenomen. Nu is daarbij de “bescherming” gekomen die door de Hoge Raad wordt geopperd met het alternatief van de vordering uit onrechtmatige daad. In de praktijk zal dit veelal gaan betekenen dat de gemeente weer voet op eigen grond krijgt.

Thema's: Bouw en vastgoed, Overheid en onderwijs, Ondernemen, Contracten en schade en Vastgoed
Auteur: mr. Dirk-Jan Westra

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok