Raad van Arbitrage voor de Bouw ter zijde geschoven

Een bouwbedrijf komt in aannemingsovereenkomst met consument arbitrage overeen: toch verklaart burgerlijke rechter zich bevoegd.

Een bouwbedrijf sluit met een consument een overeenkomst van aanneming van werk door middel van een door beide partijen ondertekend voorgedrukt formulier, waarop onder andere staat: “… onder toepasselijkheid van de bijgevoegde AVA 1992 …”. De consument ontkent niet dat hij de AVA 1992 voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst heeft ontvangen. Partijen krijgen een geschil over de uitvoering van het Werk. De consument vordert via de burgerlijke rechter € 10.000,00 van het bouwbedrijf. Het bouwbedrijf stelt in de procedure dat de burgerlijke rechter onbevoegd is dit geschil te beslechten, omdat partijen overeengekomen zijn dat de AVA 1992 van toepassing zijn en daarin in artikel 21 met uitsluiting van de burgerlijke rechter de Raad van Arbitrage voor de Bouw bevoegd is verklaard behoudens (kleine) vorderingen, welke tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoren. Toch verklaart de Rechtbank Leeuwarden zich bevoegd dit geschil te beslechten, wat in hoger beroep door het Gerechtshof Leeuwarden wordt bekrachtigd.

 

De rechtbank en het hof – verkort weergegeven – baseren hun overwegingen en beslissing met name op de Richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (de Richtlijn). Artikel 3 van de Richtlijn bepaalt, voor zover hier van belang:

 

“1.  Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoord. (…)

 

3.  De bijlage bevat een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt.”    

 

Eén van de bedingen van bedoelde bijlage bij de Richtlijn is het beding dat tot doel heeft:

 

“q)  het indienen van een beroep of het instellen van een rechtsvordering door de consument te beletten of te belemmeren, met name door de consument te verplichten zich uitsluitend tot een niet onder een wettelijke regeling resulterend scheidsrecht te wenden (…)”

 

Volgens de rechtbank en het hof is artikel 21 AVA 1992 een beding als bedoeld in aangehaald artikellid q, omdat de consument zich bij een geschil - dat niet behoort tot de bevoegdheid van de kantonrechter - uitsluitend tot arbiters kan wenden. Daarmee wordt de consument afgehouden van de overheidsrechter die de wet hem toekent, zonder dat hij zich daarvan in de regel bij het sluiten van de betreffende overeenkomst bewust zal zijn geweest en zonder dat dit voorwerp van onderhandeling zal zijn geweest. Het druist in tegen het in artikel 17 van de Grondwet en in de Europese Verdragen neergelegde recht van toegang tot de rechter, dat de consument op deze wijze de toegang tot de overheidsrechter wordt ontnomen, aldus genoemd(e) rechtbank en hof.

 

Omdat vaak technische kwesties (mede) een geschil tussen een consument en een aannemer veroorzaken en genoemde Raad met technisch geschoolde arbiters, bijgestaan door een jurist als secretaris, voor de beslechting van een dergelijk geschil zeer goed is toegerust, is het volgens velen gewenst dit soort geschillen door genoemde Raad te laten beslechten en liever niet door de overheidsrechter. In het Jaarverslag 2010 van genoemde Raad wordt een overheidsrechter geciteerd met: “Gaat het over de kwaliteit van een bouwwerk? Dan ben je beter af bij de Raad. …”

 

Om de kans te vergroten dat de overheidsrechter zich onbevoegd zal verklaren in tegenstelling tot de hiervoor behandelde casus, verdient overweging om in een aannemingsovereenkomst tussen een aannemer en een consument niet alleen de AVA 1992 of de UAV 1989 van toepassing te verklaren, maar in bedoelde overeenkomst ook de volgende zinsnede op te nemen: 

 

Bij de UAV 1989:

“Partijen hebben de beslechting van eventuele geschillen besproken en beiden stemmen er uitdrukkelijk mee in dat met uitsluiting van de burgerlijke rechter alle geschillen – daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van deze overeenkomst of van de overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals deze drie maanden voor het tot stand komen van de overeenkomst luiden.”

 

Bij de AVA 1992:

“Partijen hebben de beslechting van eventuele geschillen besproken en beiden stemmen er uitdrukkelijk mee in dat met uitsluiting van de burgerlijke rechter alle geschillen – daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van deze overeenkomst of van de overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals deze drie maanden voor het tot stand komen van de overeenkomst luiden. In afwijking van het voorgaande kunnen geschillen, welke tot de competentie van de kantonrechter behoren, ter keuze van de meest gerede partij ter beslechting aan de bevoegde kantonrechter worden voorgelegd. ”

 

 

Of het opnemen van de hiervoorvermelde zinnen ertoe zal leiden dat de overheidsrechter zich (eerder) onbevoegd zal verklaren om bedoelde geschillen te beslechten zal in rechte getoetst moeten worden, maar de overheidsrechter kan in die gevallen niet overwegen dat de consument zich bij het sluiten van de overeenkomst niet bewust zal zijn geweest van het uitsluiten van de bevoegdheid van de overheidsrechter in deze zonder dat dit voorwerp van bespreking/onderhandeling tussen partijen is geweest.

 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. P. van Schravendijk of  mr. R.H. Knegtering  Zij zijn telefonisch bereikbaar op 058 21 22 444.

 

Thema's: Bouwen en Bouw en vastgoed
Auteur: mr. Rudolf Knegtering

Meer nieuws Nieuwsbrief

Actueel

  • Digitale error komt voor risico van de advocaat
    Lees meer
  • Wro of Omgevingswet bij een gewijzigd bestemmingsplan?
    Lees meer
  • Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding, doorgeschoten regeling?
    Lees meer

Meer nieuws Nieuwsbrief

Advocaten en juristen

Wim Bulthuis

Advocaat

Ivo van der Meer

Advocaat

Cynthia Grondsma

Advocaat

Dirk-Jan Westra

Advocaat

José Kemper

Advocaat

Willemijn Kuper

Advocaat

Lisa Blankestijn

Advocaat

Ayla Bosma

Advocaat

Femke de Jong

Advocaat

Aimée Tjalma

Advocaat

Gido Kalfsbeek

Juridisch medewerker

Alle advocaten en juristen

Deze website gebruikt cookies Ok